11 februari 2009

Een lange weg te gaan...

Inmiddels ben ik erachter dat ik niet in een verzorgingstehuis lig, maar nog steeds in het ziekenhuis. Meer en meer begint door te dringen wat er met me aan de hand is. Verpleegkundigen komen en gaan. Ze nemen de dagelijkse zorg van mij "over". Ik kan nauwelijks iets zelf. Ik kom erachter dat ik niet zelf kan drinken of eten. Ik kan niet staan of lopen. Ik kan amper mijn vingers optillen. Ik voel me verslagen. Gelukkig komt mijn stem een beetje terug en dus kan ik me laten horen. Ik kan ook weer gesprekken aangaan met de mensen om me heen, maar wat ik vooral heel belangrijk vind, is dat ik dingen kan weigeren. Ik kan aangeven wat ik wel en niet wil.
Mijn dagen bestaan vooral uit slapen en onderzoeken. Ik word regelmatig met bed en al opgehaald voor bijvoorbeeld een X-thorax. Er loopt altijd een verpleegkundige mee aangezien ik batterij-afhankelijk ben. Ik heb geen idee wat ze daarmee bedoelen. Terwijl ik naar het plafond staar, wachtende op een onderzoek, leest een vriendelijke man mijn status. Hij vraagt mijn naam en geboortedatum en het lukt me om een goed antwoord te geven. Het wachten duurt wat langer dan gepland en dus begint de vriendelijke meneer een gesprek.
'Ik lees hier dat je net moeder bent geworden!' zegt de vriendelijke man. Ik knik bevestigend. 'Wat is het geworden?' vraagt hij. Ik vertel hem dat het een zoon is. 'En hoe heet hij?' vraagt de vriendelijke man. En het blijft stil... Hoe heet dat jongetje? vraag ik me af. Ik ben compleet zijn naam kwijt. Ik weet het niet. Ik weet het ECHT niet. De vriendelijke man kijkt me vragend aan en ik hoor mezelf zeggen; 'Iets met 3 letters. Tim ofzoiets...'. Ik zie de verbazing in zijn gezicht en ik wil weg. Ik wil niet meer met die man praten, ik wil geen vragen krijgen waar ik het antwoord niet op weet. Laat me met rust! Kom maar op met dat onderzoek en dan wil ik weer slapen.
Maar voor slapen is steeds minder tijd. Een verpleegkundige komt vertellen dat we vanavond gaan proberen om uit bed te komen. Ik sputter tegen, maar diezelfde avond komen er twee verpleegkundigen op mijn kamer met een groot gevaarte. Ik weet wat het is en sluit mijn ogen. Dit is niet wat ik wil, maar het gaat toch gebeuren. Ik word in de tillift gehesen en op een stoel getakeld. Mijn hele lijf schreeuwt het uit van de pijn en ik voel, voor het eerst, de tranen komen. Ik besef op dat moment dat ik nog een lange weg te gaan heb.

Geen opmerkingen: